Ben de Raaf stopt vanwege een gebrek aan vrije tijd met schrijven. Van zijn hand verschenen zo'n dertig boeken. beeld Fred Libochant
21 augustus 2018 - De Rotterdamse kinderboekenschrijver Ben de Raaf (57) legt na bijna twintig jaar zijn pen neer. „Door mijn verkiezing tot ouderling blijft er te weinig vrije tijd over om te kunnen schrijven.”
Trammelant in ’s-Gravenland”, ”Ramkraak in Kralingen” en ”Commotie in Crooswijk”. Voor reformatorische kinderen zijn het bekende titels. Ze horen bij de grootste en langstlopende serie van De Raaf en gaan over de belevenissen van agent Roel Westland. Niet toevallig; De Raaf werkt sinds 1979 bij de politie. Sinds 1999 is hij ook auteur. Er verschenen tot dusver 37 boeken van zijn hand. Eind 2017 stond de teller op 151.000 verkochte exemplaren.
„Schrijven is mijn hobby. Ik deed het in mijn vrije tijd. En daar heb ik steeds minder van. De laatste jaren kostte het al steeds meer moeite om ruimte te maken voor het schrijven. Onder andere doordat ik een groeiend aantal kleinkinderen heb. Nu ik sinds enkele maanden ouderling in de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Alexanderpolder ben, blijft er echt te weinig tijd over.”
De Raafs eerste zinnen verschenen in het christelijke tijdschrift Terdege. ”Op surveillance” heette de columnserie die hij onder het pseudoniem Herman Dad schreef. „Een politieman maakt veel mee, dus werd mij in 1997 gevraagd om iets over mijn werk te schrijven. Dat wilde ik doen, maar ik was zo onzeker over mijn schrijfkunsten dat het mij verstandiger leek niet onder eigen naam te schrijven. Ook omdat ik destijds nog als agent op straat liep.”
Twee jaar later stond uitgeverij Mes op de stoep. „Of ze mijn columns mochten bundelen en uitgeven. Het boekje werd goed ontvangen, dus vroegen ze of ik een kinderboek wilde schrijven. Ik besloot het kerstverhaal ”Kerstbomen jatten” op papier te zetten. Dat verhaal had ik ter gelegenheid van het kerstfeest voor de kinderen in de kerk bedacht en verteld. Ook dat werd goed verkocht, dus vanaf 2000 ben ik de politieserie gaan schrijven. Later kwamen daar de Bardoserie, voor jongere kinderen, en een aantal andere boeken bij.”
De politieserie kende een beproefd recept: waargebeurde verhalen, verzonnen hoofdpersonen en bestaande bijfiguren. „Een aantal van mijn collega’s komt in mijn boeken voor. Inspecteur Van Buuren bestaat bijvoorbeeld echt. Er zijn ook criminelen die een rol in mijn boeken spelen. En ik gebruikte namen van kinderen die ik bijvoorbeeld bij presentaties op scholen tegenkwam, uiteraard na toestemming van hun ouders.”
Een ander kenmerk van de serie waren de rijmende boektitels. ”Vrouw zoek in Schiebroek” heet bijvoorbeeld het laatste deel, dat komende maand uitkomt. „Nageaapt van de Bob Eversserie. Die boeken hadden pakkende titels. ”Pyjama-rel in Panama” vond ik als kind bijvoorbeeld heel leuk.”
Bij het schrijven van de politieserie stuitte De Raaf op een dilemma. „Een agent maakt veel vreselijke dingen mee. Wat schrijf je wel op en wat niet? Nadat mijn eerste boek verscheen, hoorde ik in een boekhandel een discussie tussen een moeder en haar dochter. Het meisje wilde het boek ”Moord in Ommoord” hebben, maar haar moeder vond dat je zo’n boek vol slechtigheid niet hoorde te lezen.”
De titel van het boek schrok meer mensen af. „„Hoe kan een refo schrijven over moord en doodslag?” vroeg menigeen zich af. Het zette me aan het denken. Tot die tijd had ik daar nog helemaal niet over nagedacht.”
„Ik ben een christen die boeken schrijft, geen schrijver van christelijke boeken”, stelt De Raaf. „Dat is een bewuste keuze. Ik schrijf boeken met de bedoeling dat ze leuk gevonden worden en dat ze informeren over het werk van de politie. De verhalen lenen zich ook niet goed voor een moraliserende christelijke boodschap. En ik wil dat ook niet compenseren door een peperbus met godsdienst over mijn schrijfsel uit te strooien.”
De Raaf gaat het schrijven missen. „Vooral de reacties van lezers. Die gaven me veel energie. Een moeder vertelde me bijvoorbeeld eens dat haar kinderen, die nooit een boek aanraakten, door mijn werk weer aan het lezen sloegen. Dat stimuleerde om door te gaan.”
De Raaf ziet het niet gebeuren dat hij de pen ooit weer oppakt. „Zeg nooit nooit, maar ik denk niet dat er ooit nog een nieuw kinderboek van mij uitkomt.”
„Een agent maakt veel vreselijke dingen mee. Wat schrijf je wel op en wat niet?”